SWVVO-RUW

Samenwerkingsverband VO Regio Utrecht West

Naar het vervolgonderwijs

Verder leren

Als uw kind klaar is met de middelbare school, zijn er verschillende mogelijkheden. De meeste leerlingen doen eerst een vervolgopleiding. Daarmee vergroten ze hun toekomstkansen. Soms is het ook mogelijk meteen te gaan werken.

In de bovenbouw van de middelbare school bereidt uw kind zich voor op de toekomst: wordt het beroepsopleiding in het mbo of een studie aan een hogeschool of universiteit? Daarbij wordt uw kind begeleid door de mentor en de decaan. In de lessen loopbaanoriëntatie en –begeleiding (lob) geven zij voorlichting over studie- en beroepskeuze. Het doel is dat uw kind een keuze maakt die past bij zijn of haar kwaliteiten en interesses.

 

Wat zijn de mogelijkheden?

Na de middelbare school kan uw kind verder leren in:

  • het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
    Hier is een diploma vmbo of praktijkonderwijs voor nodig.
  • het hoger beroepsonderwijs (hbo) aan een hogeschool
    Hier is een havo-, vwo- of mbo 4-diploma voor nodig (soms met aanvullende eisen).
  • wetenschappelijk onderwijs aan een universiteit
    Hier is een vwo-diploma of een hbo-bachelordiploma voor nodig (soms met aanvullende eisen).

Hogescholen en universiteiten laten soms ook jongeren toe zonder diploma. Zij moeten dan wel een toelatingstoets doen, de 21+ -toets. Uw kind moet hiervoor minimaal 21 jaar oud zijn.

Het is ook mogelijk om te gaan werken. Dat kan als uw kind een diploma heeft van havo-, vwo- of mbo (niveau 2 of hoger) en niet meer leerplichtig is. De leerplicht eindigt aan het eind van het schooljaar waarin uw kind 16 jaar wordt.

 

Middelbaar beroepsonderwijs

Kiest uw kind voor het mbo, dan volgt er eerst een intakegesprek. Daarin krijgen u en uw kind advies over de juiste opleiding, het juiste niveau en eventuele extra ondersteuning.

Voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte wordt bij de overstap naar het mbo een onderwijskundig rapport opgesteld (OKR). Dat doet de middelbare school in overleg met u en uw kind. Dit onderwijskundig rapport is de basis voor het intakegesprek. Daarnaast verstrekt de middelbare school andere informatie die van belang is. Op basis hiervan bespreekt u met de mbo-instelling welke extra begeleiding en ondersteuning mogelijk is.

Een mbo-instelling (ook wel ROC genoemd) sluit met iedere student een onderwijsovereenkomst af. Hierin staan ook afspraken over de extra begeleiding en ondersteuning die de student nodig heeft om met succes de opleiding te volgen.

Met vragen over extra begeleiding en ondersteuning kunt u terecht bij het studie- en loopbaancentrum van het ROC.

 

Hoger beroepsonderwijs

Wil uw kind naar het hbo, dan is het goed om te kijken naar de aansluiting. De leerstof en de manier van lesgeven in het hbo is vaak anders dan op de middelbare school of in het mbo. Soms is het verstandig om eerst onderdelen bij te spijkeren. Een leerling die naar een hbo-opleiding wil, moet daarvoor eerst een studiekeuzecheck doen. De uitkomsten daarvan worden meegenomen in de loopbaanbegeleiding.  

Om de overgang soepeler te maken, kunnen leerlingen in het laatste jaar van het mbo soms keuzedelen ‘voorbereiding hbo’ volgen. Daarin gaat het over loopbaanoriëntatie. Ook ontwikkelen leerlingen onderzoeksvaardigheden en studievaardigheden die van pas komen in het hbo. 

Met vragen over extra begeleiding en ondersteuning kunt u terecht bij de studentendecaan.

 

Wetenschappelijk onderwijs

Wil uw kind een universitaire studie doen, dan is het belangrijk om vooraf een goed beeld te krijgen van de opleiding. Met dat doel organiseren universiteiten een studiekeuzecheck. Uw kind volgt bijvoorbeeld een proefcollege, maakt een huiswerkopdracht of voert een gesprek met een docent. Zo wordt duidelijker wat de opleiding inhoudt. 

Ook tijdens de studie bieden universiteiten begeleiding om te voorkomen dat studenten uitvallen of veel studievertraging oplopen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat veel universiteitsstudenten regelmatig klachten hebben of onder zware spanning staan. Op de website van de universiteit staat vaak informatie over dit soort problemen en het zoeken van hulp.  

Ook bieden universiteiten verschillende vormen van begeleiding voor studenten die niet lekker in hun vel zitten en/of moeite hebben om hulp te zoeken. Op elke universiteit werken begeleiders die advies op maat geven. Zij kunnen uw kind helpen omgaan met studiestress en adviseren over lichamelijke en geestelijke gezondheid en studievaardigheden. 

Met vragen over extra begeleiding en ondersteuning kunt u terecht bij de studentendecaan.